-
1 head
adj. belangrijkste, hoofdzaak--------n. hoofd; (in computers) kop, het onderdeel dat leest van, en schrijft naar de harde schijf of diskettes--------v. leiden, aan het hoofd staan; afstotenhead1[ hed] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: in betekenis 0.15 head〉1 hoofd ⇒ kop, hoofdlengte9 (opname/wis)kop 〈van band/videorecorder〉♦voorbeelden:have something hanging over one's head • iets boven het hoofd hebben hangen 〈 voornamelijk figuurlijk〉head first/foremost • voorovertaller by a head • een kop groterget/take something into one's head • zich iets in het hoofd zettenthe success has gone to/turned his head • het succes is hem naar het hoofd gestegenput one's heads together • de koppen bij elkaar stekenput something into someone's head • iemand iets suggererenthat is above/over my head • dat gaat boven mijn peta head for mathematics • een wiskundeknobbeloff/out of one's head • gek, niet goed bij zijn verstand3 heads or tails? • kruis of munt?4 £1 a head • £1 per persooncome to a head • een kritiek punt bereikenbang one's head against a brick wall • met het hoofd tegen de muur lopenhead over ears/heels • tot over zijn orenfrom head to foot • van top tot teenbury one's head in the sand • de kop in het zand stekenI could not make head or tail of it • ik kon er geen touw aan vastknopenkeep one's head above water • het hoofd boven water houdenbeat/knock someone's head off • iemand totaal verslaanbite/snap someone's head off • iemand afsnauweneat one's head off • eten als een wolf〈 slang〉 give someone head • iemand beffen/pijpenhold one's head high • z'n hoofd niet laten hangenkeep one's head • zijn kalmte bewarenkeep one's head down • zich gedekt houdenlaugh one's head off • zich een ongeluk lachenscream/shout one's head off • vreselijk tekeergaanhave one's head screwed on straight/right • verstandig zijn, niet gek zijnshe could do it standing on her head • het was voor haar een fluitje van een centbe promoted over one's head • gepasseerd worden————————head21 gaan ⇒ gericht zijn, koers zetten♦voorbeelden:the plane headed north • het vliegtuig zette koers naar het noorden→ head for head for/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:the procession was headed by the mounted police • de stoet werd voorafgegaan door de bereden politie→ head off head off/ -
2 rope
n. touw; ketting--------v. vastbinden; met een lasso vangen; afzetten (met een touw); bijeenverzamelen (partijgenoten); afzetten (met touwen)rope1[ roop] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (stuk) touw ⇒ koord, kabel♦voorbeelden:the rope • de stropgive someone rope enough to hang himself • iemand door schade en schande wijs laten wordenshow someone the ropes • iemand wegwijs maken/inwijdenknow/learn the ropes • de kneepjes van het vak kennen/leren————————rope2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:¶ rope someone in to help/join • iemand zo ver krijgen dat hij komt helpen/meedoet -
3 souffler
souffler [soeflee]1 (uit)blazen ⇒ hijgen, op adem komen♦voorbeelden:il croit qu'il va y arriver en soufflant dessus • hij denkt dat het een fluitje van een cent isII 〈 overgankelijk werkwoord〉4 (in)fluisteren ⇒ voorzeggen, souffleren♦voorbeelden:v1) (uit)blazen2) hijgen3) waaien4) opblazen6) souffleren, voorzeggen -
4 cake
n. cake; gebak, taart, koek; stuk--------v. harden, stollen; bedekken met smeerselcake1[ keek] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 cake ⇒ taart, (pannen)koek, gebak♦voorbeelden:go/sell like hot cakes • verkopen als warme broodjes, lopen als een treina cake of tobacco • een plakje tabak〈 informeel〉 you can't have your cake and eat it • je kunt niet alles willen/hebben〈 spreekwoord〉 one cannot have one's cake and eat it • men kan niet het laken hebben en het geld houden; 〈 ongeveer〉 kiezen is verliezen————————cake21 koeken ⇒ harden, stollen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
5 easy
adj. gemakkelijk; geriefelijk; kalm--------adv. makkelijkeasy1[ ie:zie] 〈bijvoeglijk naamwoord; easiness〉1 (ge)makkelijk ⇒ eenvoudig, moeiteloos3 behaaglijk ⇒ comfortabel, gemakkelijk♦voorbeelden:〈 informeel〉 as easy as pie/winking • reuzegemakkelijk, een koud kunstje〈 spreekwoord〉 it's easy to be wise after the event • als het kleed gemaakt is, ziet men de fouten3 easy chair • leunstoel, luie stoeleasy on the ear/eye • aangenaam om te horen/zienhave an easy time (of it) • een gemakkelijk leventje hebbeneasy money • gemakkelijk/illegaal verkregen geldby easy stages • stap voor staplive on Easy Street • in goede doen zijnon easy terms • op gemakkelijke condities, op afbetaling————————easy2〈 bijwoord〉♦voorbeelden:easy as pie • een fluitje van een centeasy does it! • voorzichtig!easy (now) • kalmpjes aan!, rustig! -
6 проще пареной репы
advliter. een fluitje van een centRussisch-Nederlands Universal Dictionary > проще пареной репы
-
7 проще простого
advgener. koud kunstje, een fluitje van een cent -
8 a piece of cake
-
9 easy as pie
-
10 money for old rope
(Slang) voordeel dat zonder veel krachtsinspanning of moeite is verkregen; beloning die zonder veel moeite is verkregen————————iets voor niets, gauw/gemakkelijk verdiend geld -
11 she could do it standing on her head
English-Dutch dictionary > she could do it standing on her head
-
12 il croit qu'il va y arriver en soufflant dessus
il croit qu'il va y arriver en soufflant dessusDictionnaire français-néerlandais > il croit qu'il va y arriver en soufflant dessus
-
13 push-over
push-over♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский